Aat Veldhoen
Nadat Aat Veldhoen (Amsterdam, 1934 - 2018) in 1950 zijn etspers heeft aangeschaft ontwikkelt hij zich als een portretprentkunstenaar met een scherp oog voor detail. Zijn portretprenten verhullen niet dat hij een groot psychologisch inzicht heeft in degenen die hij portretteert. Het werk van Aat Veldhoen is door Simon Carmiggelt gekarakteriseerd als een levenslange en oprechte belangstelling voor ‘alle aspecten van het menselijk leven’. Aan het eind van de jaren 50 legt Aat zich toe op het verbeelden van `de mens op de grens tussen leven en dood`. In die tijd werd dat als controversieel gezien. In de operatiekamer van een Amsterdams ziekenhuis maakt hij etsen van mensen op de operatietafel. Een serie die vervolgd wordt met prenten van barende vrouwen. Vervolgens rijdt hij met politieauto’s mee om verkeersslachtoffers te tekenen.In 1964 verdiept Aat zich in de rotaprenttechniek. Zijn ideaal om kunst voor het volk te maken kan hij hierdoor verwezenlijken. Door de grote productie kunnen zijn prenten voor een paar gulden per stuk worden verkocht. De prenten worden uitgestald op een bakfiets en zo aan de man gebracht. Als Aat na twee jaar daar noodgedwongen mee moet stoppen, betekent dit het einde van zijn etsperiode. Vanaf dat moment legt hij zich toe op de schilder- en beeldhouwkunst. Het etsen zal hij pas jaren later weer oppakken.Aat: `Ik ben in de gelukkige positie dat ik als kunstenaar van mijn werk kan leven. Dat kunnen maar weinig kunstenaars. Het maakt mij niet uit of mijn werk in de collectie van de Nederlandse Bank zit of in een museum hangt. Ik vind het belangrijkste dat ik kan schilderen. Ik probeer altijd stijlloos te blijven want als je een stijl krijgt verval je al gauw in maniërisme en ik denk dat je altijd moet proberen geen maniërist te worden. Je moet juist nieuwe dingen en materialen uitproberen. Je kunt tegenwoordig als kunstenaar alles kopen wat je wil en met al die spullen probeer ik zo stijlloos mogelijk te blijven. Ik zal altijd heilig blijven geloven in beeldende kunst omdat het net zoiets is als vioolspelen. Het zal nooit verdwijnen. Het is iets van de mensen, hoe het zich ook ontwikkelt. Of je nu figuratief of non-figuratief schildert, het is altijd autobiografisch. Iedere kunstenaar maakt kunst over zichzelf.`